…zou Hij wel zorgen dat de oorlogen stoppen
…zou Hij wel zorgen dat er geen hongersnood meer is
…zou Hij wel zorgen dat er geen lijden meer is
Enzovoorts.
Wij bestrijden het kwaad vanuit ons idee van wat goed is en we nemen het God kwalijk dat Hij dat niet doet; anders was er immers geen oorlog, hongersnood, lijden etc. meer.
En als we ons focussen op ons eigen bestaan, dan had Hij toch wel kunnen voorkomen dat…
…ik gepest zou worden
…ik zou zakken voor dat examen
…ik was ontslagen
…mijn partner bij me weg is gegaan
…mijn ouders waren gescheiden
Dat we dit zo voelen is opmerkelijk genoeg om bij stil te staan, om ten minste vijf redenen.
De eerste reden is dat we notie hebben van iets hogers, groters dan ons. Iets wat de macht heeft (of zou moeten hebben) om in te grijpen in wat wreed, onrechtvaardig en mensonterend is.
( Prediker 3:11 – “Ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd.”)
De tweede reden is dat we zelf overtuigd zijn van wat het goede is; immers, wij zouden als we een almachtige kracht hebben deze kracht hiervoor inzetten.
( Micha 6:8 – “Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is.”)
De derde reden is nog wel het meest opmerkelijk: op basis van een door ons zelf ingebeelde ideale wereld wijzen wij het bestaan van een hogere macht af. Want: als een dergelijke macht bestaat dan zou deze de door ons gewenste toestand wel realiseren. Maar omdat deze macht dat niet doet, concluderen wij dan dat deze macht niet bestaat.
( Jesaja 55:8-9 – “Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE.”)
De vierde reden is opmerkelijk vanwege wat achterwege blijft: bij focus op kwaad, lijden, onrecht, etc. leggen we als bijna vanzelf de schuld hiervan bij ‘het goede’, ‘dat almachtig is’ en ‘dus het kwaad had kunnen voorkomen.’ Maar we vergeten vaak het kwaad zelf. Wat is het kwaad? Waarom bestaat het? Hebben wij hier zelf ook iets mee te maken?
( Romeinen 3:23 – “Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God.”)
De vijfde reden is dat al dit denken dat God iets moet of had moeten doen, ontstaat door een fixatie op onszelf. Hoe meer we op onszelf gericht zijn, hoe sneller we geneigd zijn om de schuld bij ‘het hogere’ neer te leggen.
( Romeinen 1:21 – “Want zij hebben, hoewel zij God kenden, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt.”)
Zoals een cake de juiste verhouding van de ingrediënten vereist, zo vereist het zien van God ook de juiste verhoudingen. Als ik zelf bedenk wat een hogere macht is, dan zie ik God niet. Als ik zelf bedenk wat God zou moeten, dan ervaar ik God niet. Als ik zelf bedenk wat goed is, dan vind ik God niet.
( Spreuken 14:12 – “Er is een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood.”)
Pas als wij onze bril goed zetten … de wereld gaan zien door wat God ons vertelt wie Hij is, wat Goed is, wat het kwaad is, waarom het kwaad bestaat, hoe het kwaad overwonnen is … dan kunnen we God zien.
( Johannes 14:6 – “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven.”)
Geven wij onze wil aan Jezus, dan krijgen we van God richting.
( Spreuken 3:5-6 – “Vertrouw op de HEERE met uw gans hart… en Hij zal uw paden rechtmaken.”)
Doen we wat God zegt dat goed is, dan merken we Gods steun.
( Jakobus 1:22 – “Wees daders van het Woord en niet alleen hoorders.”)
Vragen we om vergeving, dan krijgen we vergeving.
( 1 Johannes 1:9 – “Als wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven.”)
Hoe je dat doet? Zoals Billy Graham het steeds herhaalde: “repent from your sins, receive Christ as your Savior, and join a local church.” Ofwel: Bekeer u van uw zonden, aanvaard Christus als uw Verlosser, en sluit u aan bij een plaatselijke kerk.
( Handelingen 2:38 – “Bekeert u en een ieder worde gedoopt in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden.”)