Fouten

Fouten

Fouten in je leven. Wat moet je ermee?

Het liefst vermijd je het denken daaraan. Toch? Want, gedane zaken nemen geen keer. Je kunt je leven niet meer overdoen. Niet ongedaan maken wat je hebt gezegd of gedaan. Daarom wil je er niet meer mee geconfronteerd worden.

Tenminste dat is wat wij, volgens mij, vaak met fouten doen. We vergoelijken wat we hebben gedaan. We geven omstandigheden de schuld. Of, leggen de verantwoordelijkheid bij een ander neer. We ontkennen, of proberen het te vergeten. We vullen ons leven met veel om er niet aan te hoeven denken. Ondertussen is het kwaad niet weg. Ergens in ons onderbewustzijn maakt het deel van ons leven uit. Maar, we weten er geen weg mee.

Jozefs broers

Ik denk dat de tien broers van Jozef uit de Bijbel ook zo omgegaan zijn met het kwaad dat zij in hun leven hadden gedaan. Lang geleden waren ze absoluut klaar met hun vrome broertje. Met het lievelingetje van hun vader Jacob. Ze verdroegen hem niet langer. In hun irritatie hebben ze hem verkocht als slaaf naar Egypte (Genesis 38: 28) Hun vader hebben ze voorgelogen dat hij gedood was door een roofdier. En daarna? Ze gingen over tot de orde van de dag. Ze vonden dat Jozef er zelf om gevraagd had.

Lang hebben ze dit volgehouden. Tot het kwaad ineens levensgroot voor hen staat. Alle argumenten die ze hadden om hun broer deze behandeling te geven, smelten als sneeuw voor de zon. Ze realiseren zich dat ze ‘fout’ zitten. Wat ze heel lang onder de radar wisten te houden, staat hen plotsklaps tot in de kleinste details voor de geest.

Het is alsof ze de paniek in de ogen van hun broertje weer zien. Zijn smeekbede om genade weer horen. Zijn overslaande stem. Zijn beloftes dat hij hen nooit weer zou verlinken bij hun vader. Ze zien levensgroot voor zich hoe zijn polsen strak vastgebonden werden. En hij in het stof van de karavaan aan hun zicht onttrokken werd.

Oordeel

Ze weten het. Nú bezoekt God hun zonden. Daarom reageert deze vorst zo nors op hun verzoek om voedsel voor hun gezinnen. Ze snappen het volledig. Ze hebben ook geen eten verdiend. Hun geweten klaagt hen aan. Ze zeggen het tegen elkaar (Genesis 42: 21 en 22).

Misschien herken je het. Lang kon je leven met die fout. Tot plotsklaps, het ineens levensgroot voor je staat. De kleinste details komen terug. En dan verwachten we vaak maar één ding. Oordeel. In ons woordenboek komt genade niet voor. Vergeving niet. We hebben de Bijbel nodig om te ontdekken dat er radicale, volledige vergeving is. Dat er bevrijding is van de last van ons geweten. Dat we niet ons hele leven hoeven te blijven leven met de aanklacht.

Genade

De ontknoping in de geschiedenis van de tien broers van Jozef laat dat zien. Tot grote verbijstering van de broers blijkt de vorst waar zij zo van schrikken, namelijk hun eigen broertje te zijn. Maar deze broer bewijst hen genade. Hij staat met tranen in zijn ogen voor hen. Hij omhelst hen en spreekt vriendelijk met hen (Genesis 45).

Jozef laat hierin precies zien hoe Zijn God is, de God van de Bijbel. God maakt Zich bekend als God, Die vergeeft (Exodus 34: 6 en 7Psalm 103: 8 – 13). Zelfs graag (Psalm 86: 5) en veelvuldig (Jesaja 55: 7). God werpt het kwaad dat je hebt gedaan in de diepten van de zee, om er nooit meer op terug te komen (Micha 7: 18 en 19).

Wat een bevrijdende boodschap. De stem van ons geweten heeft niet het laatste woord. In berouw aan Jezus’ voeten, zul je het horen: ‘uw zonden zijn u vergeven' (Lukas 7: 48). De stem van je geweten wordt gesmoord in Jezus’ liefdevolle woorden ‘uw geloof heeft u behouden. Ga heen in vrede' (Lukas 7: 50). Heerlijk Evangelie. Jezus heeft de zondaars lief (1 Timotheüs 1: 15)

Als God je zonden wegneemt, zijn ze ook echt weg.
Ze zijn vergeven en vergeten.
Ik geloof zelfs dat Hij er een bordje bij zet
‘verboden te vissen.’
-Corrie ten Boom-